Geschiedenis van het calvariekruis
Jacob Clou kocht het kruis in 1639 te Antwerpen voor ca. 300 gulden. Hij schonk het aan de Sodaliteit.
In de 18e eeuw werd het calvariekruis meerdere keren hersteld, o.a. in 1705, 1711, 1719 en 1776.
In 1794 werd het calvariekruis korte tijd verborgen te Nieuwpoort in het huis van onderpastoor De Necker uit schrik dat Franse soldaten het zouden roven of vernielen.
In 1813 werd het calvariekruis ‘versierd met zilveren hoeken’, wat werd bekostigd door de weduwe Breynaert. Johannes August Breynaert was bij leven secretaris van de Sodaliteit en schonk de fraaie 17de statie van de kruisweg die we vinden in de St.-Walburgakerk.
Naar blijkt uit het Liber Memoralis van de dekenij Veurne werd het kruis tot ca. 1830 bewaard in een houten kast met zijden gordijnen in het schip van de Sint-Niklaaskerk. Dan werd beslist het calvariekruis in een muurnis achter traliewerk in dezelfde kerk te bewaren. Tijdens de eerste wereldoorlog verhuisde het calvariekruis naar Frankrijk om het te behoeden voor schade.
In 1980 gingen dieven aan de haal met twee houten beeldjes die respectievelijk Maria en Johannes voorstelden. De gestolen beelden werden nadien vervangen door kopies, gemaakt op basis van foto’s van de originelen.
Het aanbrengen van extra traliewerk kon niet verhinderen dat in 2005 het ivoren Mariabeeldje uit de centrale nis van het Calvariekruis werd geroofd. De muurnis werd nog extra beveiligd door middel van glas achter het traliewerk. Zo stond het calvariekruis goed en wel beveiligd in een gesloten ruimte, dacht men.
Het calvariekruis werd in 2010 met de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap deskundig gerestaureerd door de firma Richardson-Weissenborn uit Brugge. Het kostenplaatje bedroeg 12.378 EUR.
In 2012 werd het calvariekruis door het Agentschap Monumenten en Landschappen West-Vlaanderen genomineerd voor de Vlaamse Monumentenprijs 2012 o.a. omwille van deze minutieus uitgevoerde restauratie.
Intussen was gebleken dat de gesloten muurnis in de Sint-Niklaaskerk veel te vochtig was voor het bewaren van het houten calvariekruis.
De Sodaliteit besliste dan ook om het calvariekruis op een andere plaats en wijze in de Sint-Niklaaskerk tentoon te stellen. Dit gebeurt nu in een beveiligde en geklimatiseerde glazen kast, waarin de vochtigheid constant op 55 % wordt gehouden.
In de centrale kleine nis is het gestolen Mariabeeld uit ivoor vervangen door een ander ivoren Mariabeeld, toegeschreven aan de Antwerpse kunstenaar Hendrik-Frans Verbruggen (1654-1724).

Auteur
Het kunstwerk is gemaakt in een Antwerps atelier kort voor 1640. Hierbij waren niet alleen ebenisten (bewerkers van ebbenhout) betrokken ; ook zilversmeden, kleinschilders, draaiers en beeldsnijders leverden ieder hun bijdrage.
De calvarie is vervaardigd uit massief en fineer ebbenhout. Voor de inwendige constructie ervan zijn verschillende houtsoorten gebruikt, o.a. eik en notelaar.
De houten beelden van Christus aan het kruis, Sint-Jan, Maria en Maria Magdalena zijn gemaakt uit buxushout.
Het calvariekruis is zeer bijzonder omdat er vier olieverfschilderijtjes op koper in werden verwerkt.
Ze stellen vier heiligen voor, die voor Jacob Clou en de Sodaliteit een bijzondere betekenis hadden, nl. Sint-Augustinus (met boek en brandend hart), Sint-Norbertus (met monstrans), Maria-Magdalena en Sint-Niklaas.
Het is duidelijk dat deze schilderijtjes op bestelling werden gemaakt. Jacob Clou was Norbertijn van de Sint-Niklaasabdij te Veurne ; de Norbertijnen steunden hun religieus leven op de kloosterregel van de H. Augustinus. Bovendien had Jacob Clou een goede band met bisschop Jansenius uit Ieper (+ 1638). Jansenius werd wegens zijn stellingen in het werk ‘Augustinus’ in 1642 door de Kerk als ketter beschouwd. Maria Magdalena is de patroonheilige van de Sodaliteit.
Het calvariekruis is ook een relikwiekruis. Je bemerkt achter kleine venstertjes de anonieme relikwieën.
Het touwtje wordt gebruikt bij het inbindingsritueel van de Sodaliteit. Nieuwe leden worden na een proeftijd letterlijk aan het kruis vastgebonden.
Restauratie 2012
Het calvariekruis was voordien al meerdere keren onder handen genomen. Verdwenen lijsten en vermolmd hout van de basisplank werden op een amateuristische manier hersteld en overschilderd. De nagels, silicone en lakverf zorgden voor nog meer schade.
Dank zij een legaat van mevrouw L. Vanlaethem, afkomstig van Veurne, maar uitgeweken naar Brussel, kon in 2012 een grondige en verantwoorde restauratie gebeuren. Ook de Vlaamse Gemeenschap verleende financiële steun.
De restauratie werd uitgevoerd door het restauratiebedrijf B. Richardson-Weissenborn uit Brugge.
- Het hele calvariekruis werd uiteengenomen en terug opgebouwd. Alle verdwenen onderdelen werden nieuw aangebracht in ebbenhout.
- Alle verf werd verwijderd, behalve aan de achterzijde. Onder de verflaag waren sporen van vroegere beschildering, die niet kon worden gedateerd.
- De relikwieën werden gereinigd.
- De vier vergeelde schilderijtjes werden deskundig gereinigd. Hierbij ontdekte men een merkteken van een Antwerps atelier.
(Uit het behandelingsrapport van de restaurateur)
