
Op 28 juli 1906 komt Rainer Maria Rilke, een vooraanstaand Duits dichter, naar Veurne, waar hij de Boetprocessie wil bijwonen. De stad inspireert hem tot de gedichten “Der Turm” en “Der Platz”. Zijn indrukken over de Boetprocessie schrijft hij neer in een essay. Hij was een aandachtig observator die zo tot de kern van de dingen kon komen. Over de Boetprocessie schrijft hij : “Het oude gebruik dat op een bepaalde dag mensen die tot boete bereid zijn, zichtbaar boete doen en dragen, beantwoordt de nood van dit volk aan een tegengewicht voor zijn duidelijke nood aan ontspanning”.
Rilke viel de tegenstelling tussen het vrolijke gedoe op de kermis en de ernstige boetedoening tijdens de Boetprocessie op.
Nog altijd trekt de Boetprocessie op de laatste zondag van juli over de Grote Markt langs de foorkramen. Nadat de beiaard om 15.30 uur de tijd heeft aangegeven, vallen die stil ; enkel het regelmatige sonore kleppen van Bomtje, de oudste Veurnse klok, doorbreekt de stilte. Het kermisgedruis heeft plaats gemaakt voor een mysterieuze stilheid, die anderhalf uur over de stad blijft hangen.

Het centrale thema van de boetprocessie is het lijden van Jezus Christus. Eerst komen een aantal taferelen uit het Oude Testament. Vaak is dit in een vorm van straattoneel : de figuranten houden onder elkaar een levendige dialoog. Elke scène wordt voorafgegaan door een boeteling met een bord met de naam van het uitgebeelde tafereel, en een engel die dit in een monoloog uitlegt. Meestal wordt hierin duidelijk dat scènes, die op het eerste zicht niet te maken hebben met de Passie, toch een voorafspiegeling of een aankondiging van dit reddende lijden brengen. Ook in de scènes uit het begin van het Nieuwe Testament is dit het geval. Het hoogtepunt is de uitbeelding van het lijden en de dood van Christus in een tiental taferelen met oude beeldengroepen, die door boetelingen worden voortgetrokken. Het hoogtepunt is de kruisdragende Christus. In zijn voetspoor volgt een grote groep boetelingen die net als Hij een kruis torsen.
De Boetprocessie is een processie zonder franjes of overtollige bijkomstigheden. Zo komen er geen historische scènes in voor noch stappen er muziekkorpsen in mee. Enkel een paar muzikanten die Thebaanse trompetten bespelen, kondigen het begin van de processie aan. Het zijn ook zij die de avond voordien op de Sint-Niklaastoren het begin van de kermis aankondigden. De weinige muzikale intermezzo’s in de Boetprocessie zijn koren, die voorkomen in een bijbelfragment waar ze rechtsreeks verband mee hebben : het engelenkoor zingt een Gloria bij de kerststal en het volk dat Christus onthaalt in Jeruzalem zingt “Hosanna”.
Laat je overrompelen door de aangrijpende eenvoud van deze processie en de telkenjare tot leven gebrachte, reddende Passie, en wees op de afspraak, de laatste zondag van juli.